Er is 36 miljoen euro mee gemoeid, maar dan heb je ook wat. De Onderwijscampus aan de Espelerlaan in Emmeloord vormt straks het hart van de samenwerking tussen het primair, voortgezet en middelbaar beroepsonderwijs in de Noordoostpolder. Om dat uit de grond te stampen, werken de gemeente, het Emelwerda College, de Vario Onderwijsgroep en ook het bedrijfsleven nauw samen.
De Onderwijscampus biedt onderdak aan het Zuyderzee Lyceum, de Bonifatius Mavo, de internationale schakelklassen van Caleido en X-tuur (van de Vario Onderwijsgroep), het Emelwerda College en haar Tienercollege. In 2026 moeten hier op 21.000 vierkante meter schooloppervlakte zo’n 2700 leerlingen onderwijs krijgen dat voldoet aan de eisen van deze tijd.
En die vernieuwing is nodig ook, zegt bestuurder Marga Sijbom-Hassing van het Emelwerda College. ‘De schoolgebouwen die we nu hebben, zijn echt aan vervanging toe en nog ingericht op een schoolsysteem waarbij een docent 50 minuten lang frontaal lesgeeft. Dat past niet meer bij het onderwijs van deze tijd.’
Cor van Vilsteren van het Innovatiecluster Noordoostpolder beaamt dat volmondig. Het Innovatiecluster is een samenwerking tussen polderbedrijven uit de maakindustrie. En die bedrijven hebben nu en straks behoefte aan goed opgeleid personeel, maar ook aan een onderwijstak die gericht is op technische innovaties waar zij ook weer op kunnen meeliften.
‘Polder sterker maken’
‘Omdat wij nauw betrokken zijn bij de ontwikkeling van de campus, zorgen we er samen voor dat het onderwijs meer wordt toegespitst op het werkveld. Zo kunnen we meteen veel meer scholieren enthousiasmeren voor de maakindustrie én krijgen we beter opgeleide medewerkers voor onze sector. Samen maken we de polder echt sterker’, legt hij uit.
Sijbom-Hassing: ‘Je kunt hier blijven doorleren en dat is iets waar de steeds veranderende maakindustrie veel behoefte aan heeft.’ Van Vilsteren: ‘Wij hebben bovendien naast mbo’ers ook steeds meer havisten nodig in onze sector, omdat de techniek alsmaar ingewikkelder wordt en steeds breder wordt ingezet. Wanneer wij als bedrijfsleven al op het middelbaar onderwijs betrokken zijn, kunnen we ze misschien gemakkelijker aan ons binden als ze later uitvliegen.’
Voor de middelbare scholen is het volgens Sijbom-Hassing heel fijn om vanuit het bedrijfsleven advies te krijgen over de inrichting van de Onderwijscampus. ‘Daardoor bouwen we een Research & Development-omgeving bijvoorbeeld volgens de modernste inzichten. En onze leerlingen weten veel beter waar ze voor leren.’
Pijlers die staan als een huis
Maar hoe gaat dat dan straks op die campus? Een architect moet de plannen nog uitwerken in een ontwerp, maar de pijlers staan al als een huis, legt Sijbom-Hassing uit. ‘Eén daarvan is doorgaande leerlijnen. Door intensief samen te werken met bedrijfsleven en maatschappelijke partners worden leren en werken beter op elkaar aangesloten.’
Technologie en innovatie is zoals gezegd ook een belangrijk speerpunt. ‘De campus biedt onderwijs en samenwerking op alle niveaus door een sterk Vakcollege, een krachtig bèta-lab en een technologie- en innovatieruimte voor alle leerlingen uit de regio.’
Klassieke talen, muziek, kunst en cultuur krijgen een plaats in het hart van het gebouw. En er wordt samengewerkt met sportverenigingen en de faciliteiten om de regiocampus heen. Ook de Flevomeer Bibliotheek wordt er ook bij betrokken en er komt een soort grand café waar alle leerlingen elkaar kunnen ontmoeten, studeren of huiswerk maken.
De VO-campus geeft mooie kansen om als scholen nauw samen te werken, maar er blijft ruimte om te kiezen in identiteit, onderwijsconcepten en de verschillende niveaus.
Sijbom-Hassing: ‘Zo’n 30 procent van onze leerlingen kiest juist voor het Emelwerda voor de christelijke grondslag. Die kunnen we dus niet zomaar aan de kant zetten.’
Bedrijven nodig
Om al die scholieren nu en straks te kunnen voorzien van mooie praktijkprojecten en snuffelstages, is het Innovatiecluster en ook het onderwijs op zoek naar bedrijven. Van Vilsteren: ‘Daar wordt nu al ruimte voor vrijgemaakt, maar het zou nog veel meer mogen gebeuren.’