Een kantoorpandje in het centrum, hectares akkerbouwgrond of je eigen keukentafel: iedereen heeft zijn eigen werkplek. In de rubriek Hier werk ik komt in elke editie van Ondernemer Centraal iemand aan het woord die vertelt waarom zijn werkplek zo uniek is. 

Saïd Jama

Saïd Jama

Leuk je te ontmoeten. Wie ben je?
‘Ik ben Saïd Jama, ik ben 43 jaar en kom uit Emmeloord. Ik ben geboren in Somaliland, maar hier opgegroeid. Ik ben de taxiwereld ingerold toen ik bij Luchtmeijer aan de slag ging als chauffeur. Toen zij verder gingen in de bussen, ben ik zelfstandig taxichauffeur geworden.’

Hoe vaak is de taxi jouw werkplek? 
‘Tachtig à negentig procent van mijn werktijd zit ik in de auto. Ik heb twee auto’s en een busje. Eén auto is geschorst, omdat ik door corona veel minder werk heb. Ik had nog een busje, maar die werd te oud. Die is naar mijn oom in Somaliland gegaan en rijdt daar nu nog rond. Als ik mijn administratie moet doen, zit ik wel eens in ’t Voorhuys of ik kan bij vrienden terecht die een kantoor hebben. Doordeweeks rijd ik het meest in de auto, in het weekend gebruik ik het busje om jongeren overal in de polder naartoe te brengen.’

Blijft je werkplek dan wel altijd netjes?
‘Ja. De meeste jongeren ken ik, ik heb zo’n 95 procent vaste klanten. Van hen weet ik waar ze wonen en ze houden de bus netjes. Heel soms heb je van die baldadige jongens. Die corrigeer ik wel, maar ik word niet boos, daar schiet je niets mee op. Soms trekken ze de stoelen kapot en één keer werd het taxibord van het busje gerukt.’

Is dat niet ook soms saai, altijd maar in de auto zitten?
‘Nee, want elk ritje is anders. De ene keer een stelletje dat net ruzie heeft gehad, de andere keer een ouder iemand of ik heb een jonge meid van 16 die ik naar huis moet brengen. Ik voel me dan wel verantwoordelijk dat zo’n meisje goed thuiskomt en wacht als ze is uitgestapt tot ze binnen is. Als er iets gebeurt, dan ben ik wel de laatste die haar heeft gezien. Veiligheid gaat bij mij voor alles. Door corona zijn de ritjes niet alleen minder geworden, maar ook anders. Vroeger reed ik veel naar café The Bottom en andere plekken in Emmeloord. Nu rijd ik langs alle dorpen, van Blokzijl tot Espel, om jongeren naar een keet te brengen waar ze samenkomen.’

Zie je nog wel wat van de mooie polder als je er zoveel rondrijdt?
‘Haha! Heel vaak rijd ik als het donker is, dus nee, dan zie ik er weinig van. Ik ken veel routes uit mijn hoofd, dus overdag let ik ook weinig op de omgeving. Nou ja, behalve dan als ik toeristen heb. Dan wijs ik ze echt wel op wat we onderweg zien.’

Jij brengt de hele dag mensen van de ene naar de andere plek. Hoe zorg je zelf dat je een beetje in beweging blijft?
‘Ik ga graag naar de sportschool, het liefst een keer of vier in de week. In het weekend slaap ik door al het werken te weinig, maar ik probeer gezond te blijven. En tja, toch kan het dan gebeuren dat ik net de sportschool inloop en een klant belt dat hij een ritje naar Antwerpen wil. Dan is het: knop om en terug die auto in.’